Vertalingen break up EN>NL
to break up | uiteendrijven (ww.) ; ploegen (ww.) ; scheiden (ww.) ; slopen (ww.) ; spitten (ww.) ; ten gronde gaan (ww.) ; uit elkaar gaan (ww.) ; uit elkaar halen (ww.) ; uit elkaar stuiven (ww.) ; uit elkaar vallen (ww.) ; uit elkaar vliegen (ww.) ; opstappen (ww.) ; uiteengaan (ww.) ; uiteenstuiven (ww.) ; uiteenvallen (ww.) ; uiteenvliegen (ww.) ; uitmaken (ww.) ; van elkaar gaan (ww.) ; vertrekken (ww.) ; wegbreken (ww.) ; weggaan (ww.) ; opheffen (ww.) ; afbreken (ww.) ; desintegreren (ww.) ; gaan (ww.) ; heengaan (ww.) ; in elkaar storten (ww.) ; losrukken (ww.) ; losscheuren (ww.) ; lostrekken (ww.) ; neerhalen (ww.) ; omgraven (ww.) ; omploegen (ww.) ; omspitten (ww.) ; omverhalen (ww.) ; omwerken (ww.) ; opbreken (ww.) ; opdoeken (ww.) |
break up | kruien van ijs ; zich verspreiden ; vaneengaan ; slopen in de zin van geheel uiteen nemen |
Bronnen: interglot; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary; Wakefield genealogy pages; Autowoordenboek
Voorbeeldzinnen met `break up`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: break downEN: disperseEN: partEN: scatterEN: separateEN: splitEN: split up